De oostkust van Australië

Hallo allemaal,

Het is alweer drie weken geleden dat we onze laatste blog hebben geplaatst. In die tijd hebben we de hele oostkust van Australië gezien, en is vandaag de laatste dag dat we in dit mooie land zijn, helaas…
Tijd dus voor een update!

Drie weken geleden kwamen we aan bij de oostkust, na een lange tocht van bijna 1500 kilometer door de outback. Via Coff’s Harbour, zijn we naar Byron Bay gereden. Een stadje wat nog net in New South Wales ligt en vooral populair is door zijn stranden en hoge golven, een echt surfstadje dus. Helaas was daar net een meerdaags festival aan de gang toen wij daar aankwamen (blues en country, niet helemaal ons ding), dus zaten alle campings in de wijde omgeving vol. Toen zijn we doorgereden naar Nimbin, we hadden van andere backpackers gehoord dat dit wel een leuk plaatsje was. En leuk, dat was het zeker! Nimbin is echt een hippie dorpje, ontstaan doordat er tientallen jaren geleden een keer een festival was en een aantal hippies na afloop van dit festival niet weg wilden en in Nimbin zijn blijven wonen. Nu is het uitgegroeid tot een redelijk groot dorpje met overal hippie kledingwinkels, kruiden en geurwinkeltjes, overal fel gekleurde huizen, en natuurlijk, heel veel hippies en backpackers. Heel leuk om te zien.

Eerste paasdag zijn we toch even naar Byron Bay gereden, na een heerlijk zelfgemaakt paasontbijtje op ons mini kookstel. Eerst even lekker op het strand gelegen en daarna zijn we het Byron National Park ingereden, hier ligt het meest oostelijke punt van het vasteland van Australië. Dit lag ook een stuk hoger dan het zeeniveau, dus vanaf dat punt hadden we een heel mooi uitzicht over Byron Bay aan de ene kant, en de oostkust aan de andere kant.

Vanaf Byron Bay zijn we naar de Gold Coast gereden, dit ligt in Queensland, oftewel ‘the Sunshine State!’ De Gold Coast was erg leuk om doorheen te rijden, we zagen enorm hoge gebouwen die direct naast het strand zijn gebouwd, mooie brede boulevards en mega grote villa’s. Het is duidelijk dat hier echt hele rijke mensen wonen. Ook zijn we in Surfers Paradise geweest, een populair stadje bij toeristen en backpackers. Op de drukke boulevard zie je overal surfers, brede opgepompte types en meisjes in kleine bikini’s, lekker toeristisch en over de top dus, maar toch wel leuk om even rond te lopen.

De volgende dag zijn we naar Brisbane geweest. Helaas was het heel slecht weer, dus we hebben veel regen over ons heen gehad. Maar koud was het niet, want het was alsnog dertig graden. Eerst door de Southbanks gelopen, dit is een soort park met een strandje aan de Brisbane rivier. Daarna nog een paar uurtjes door de stad en de botanische tuinen van Brisbane gelopen. We vonden ook Brisbane een hele mooie stad, heel modern met veel hoge gebouwen en vooral die rivier dwars door de stad met al die mooie bruggen heeft wel wat. Ook is het er bijna altijd mooi weer, behalve toen wij er waren haha.

Na Brisbane zijn we via de Sunshine Coast, Noosa en de Fraser Coast naar Rainbow Beach gereden. Het was die dag heerlijk weer, dus daar hebben we even goed gebruik van gemaakt en heerlijk een paar uur op het strand gelegen. Die nacht gekampeerd op het strand, vlakbij Rainbow Beach. Een super mooie plek, en dat voor maar $11. :)


Vanaf Rainbow beach zijn we in een paar dagen tijd weer 1000 kilometer verder naar het noorden gereden, op naar de Whitesunday’s!
Eerst een nachtje in Airlie Beach geslapen en inkopen gedaan voor ons eiland avontuur, en vorige week maandag was het dan zover: we gingen twee nachtjes kamperen op een onbewoond eiland! Met een speedboot zijn we maandagochtend afgezet op Planton Island, dit is een heel klein eiland dat behoort tot de eilandengroep ‘the WhiteSunday’s.’ De boot bracht ons tot op het strand, hup onze spullen eruit en daar zaten we dan: heerlijk op ons eigen eiland! Wij hadden dit eilandje namelijk voor twee dagen helemaal voor onszelf. Echt even genieten en niks doen, heerlijk weer, mooie blauwe zee, lekker zonnen, zwemmen en relaxen, klinkt goed toch? :)
We konden ook nog heel goed snorkelen, want vlak voor het strand lag een heel mooi stuk koraal.
We moesten dan alleen wel van die mooie pakken aan, een stinger suit, tegen dodelijke mini kwallen die je niet kan zien, dat stond ons erg goed haha.

Woensdag ochtend werden we weer opgehaald met de speedboot en na een wilde boottocht kwamen we weer aan in Shute Harbour, waarvandaan we ruim 300 kilometer hebben gereden naar Townsville. Onderweg nog even bij een lookout op een heuvel gestopt, en ik was net aan het rijden, maar die heuvel werd ineens zo ontzettend steil, dat ik de camper echt niet verder omhoog kreeg, en hij afsloeg. Dus midden op de weg hebben Ivar en ik snel van plaats gewisseld en reed Ivar de camper zonder moeite de heuvel op, oeps…
Donderdagochtend vroeg de ferry genomen, naar Magnetic Island. Een heel mooi eiland, met veel heuvels, veel groen (een beetje regenwoud-achtig) en heel veel baaitjes met kleine stranden. Het eiland is niet heel groot, het heeft vier kleine dorpjes en het grootste gedeelte bestaat uit National Park. Eerst hebben we de ‘Forts Walk’ gedaan, een mooie wandeling van 4,5 km die leidde naar de top van een heuvel waar een fort en een observatietoren uit de tweede wereldoorlog staan. Na deze walk zijn we met de bus nog in bijna alle dorpjes geweest en aan het einde van de dag zijn we weer met de ferry terug gegaan naar Townsville.

Die dag daarna naar Cairns gereden, waar we zaterdag de stad zijn ingegaan en ons dagje duiken bij het Great Barrier Reef hebben geboekt. Zondag zijn we nog een klein stukje verder naar het noorden gereden, naar Port Douglas, het Daintree National Park en Cape Tribulation. Dit stukje is ook het laatste stuk verharde weg in het noorden van Australië, vanaf dit punt is er alleen nog maar gravel en zand. Vanaf hier kun je alleen maar met een 4-wheeldrive rijden, dit zijn echt hele slechte wegen.
Het Daintree National Park is echt een regenwoud, alles is super groen, heel vochtig, hele grote planten en lianen, en overal waarschuwingsborden voor krokodillen.
En die krokodillen, die hebben we gezien! Zondagmiddag hebben we een boottochtje van een uur gemaakt over de Daintree River, in deze rivier leeft in totaal een populatie van 75 krokodillen. En we hadden geluk, we hebben er één gezien, van maar liefst 5 meter lang!! Zo gaaf om te zien en de boot dreef er ook maar twee meter vandaan!

Maandag zijn we weer terug gereden naar Cairns en dinsdagochtend was het dan zover, onze duiken bij het Great Barrier Reef!!
De boottocht er naar toe van ruim een uur, was een avontuur op zich. We hebben een boot nog nooit zo erg op en neer zien gaan, het was net alsof je in een achtbaan zat en bijna iedereen op de boot was zeeziek, inclusief de crew. Gelukkig hadden wij allebei (ik de dubbele dosis) tabletten tegen zeeziekte ingenomen, dus dat werkte gelukkig aardig.
Maar het duiken zelf was zo ontzettend gaaf, echt een van de hoogtepunten van afgelopen weken. We hebben drie duiken van 50 minuten gedaan, en zoveel gezien: schildpadden, twee haaien, een sting ray (een mini mantarog), nemo visjes en ghost coral (koraal dat van kleur veranderd als je het aanraakt). We konden bijna 15 meter kijken, wat meer dan drie keer zo ver was als in Thailand op Koh Tao. Eén van de leukste dingen vond ik toch wel dat één schildpad uit mijn hand heeft gegeten, de instructeur brak een klein stukje koraal af van het rif en gaf het aan mij en die schildpad kwam zo naar me toe en begon van het koraal te eten, echt zo gaaf dat hij zo dichtbij kwam!

Vanochtend hebben we al onze spullen weer ingepakt, wat best een gedoe was, want we verzamelen steeds meer spullen in de afgelopen twee en halve maand, en onze camper ingeleverd! Gelukkig zag die man van het camperbedrijf het sterretje wat we in de ruit hadden gemaakt niet, dat scheelt weer ruim $300…
Morgen middag om twee uur beginnen we aan ons volgende avontuur: New Zealand, here we come!!

Liefs, Ivar en Natasha